Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR695038
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR695038/1
Mandaatbesluit DCMR voor Voorne aan Zee
Geldend van 25-04-2023 t/m heden
Intitulé
Mandaatbesluit DCMR voor Voorne aan ZeeBurgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee;
Mandaatbesluit college van burgemeester en wethouders en burgemeester van Voorne aan Zee inzake mandateren van milieubevoegdheden aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Voorne aan Zee, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
gelet op het bepaalde in de Algemene Wet bestuursrecht,
gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet Milieubeheer (Wm), het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit milieubeheer), de Wet bodembescherming (Wbb), de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs), de Wet geluidhinder (Wgh), de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen (Wet Bibob) en de Algemene plaatselijke verordeningen (APV) van Hellevoetsluis, Brielle, Westvoorne.
overwegende dat het wenselijk is om slagvaardig op te treden wanneer een bedrijf of een inrichting de wettelijke regels niet naleeft,
overwegende dat de DCMR Milieudienst Rijnmond, mede als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, en de landelijke ontwikkelingen op dit punt, reeds is omgevormd tot een Regionale Uitvoeringsdienst (RUD), en functioneert als een efficiënt werkende uitvoeringsorganisatie,
overwegende dat het verlenen van het mandaat tot het opleggen van herstelsancties en het besluiten op aanvragen om omgevingsvergunningen (milieu), dan wel de hierna genoemde besluiten, leidt tot een efficiëntere werkwijze door de vermindering van ambtelijke handelingen in de procedure en daardoor tevens tot tijdbesparing,
besluiten:
- 1.
De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond mandaat te verlenen om in naam van het college en onder zijn verantwoordelijkheid besluiten te nemen inzake de in bijlage 1 genoemde bevoegdheden.
- 2.
Het mandaat omvat tevens machtiging voor het verrichten van feitelijke handelingen ter voorbereiding of uitvoering van gemandateerde bevoegdheden, zijnde geen bestuurlijke of privaatrechtelijke rechtshandelingen.
De machtiging heeft betrekking op alle feitelijke handelingen verbonden aan de aan de DCMR opgedragen taken dan wel gemandateerde bevoegdheden.
- 3.
De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond kan zijn gemandateerde bevoegdheden ondermandateren aan leidinggevenden van zijn dienst. De aan de directeur verleende machtiging voor feitelijke handelingen kan deze tevens ondermachtigen aan niet-leidinggevenden.
- 4.
Het mandaat omvat zowel de bevoegdheid tot het nemen van besluiten als het ondertekenen van deze besluiten. Bij de ondertekening van een in (onder)mandaat genomen besluit wordt aangegeven dat het besluit namens het college van burgemeester en wethouders van Voorne aan Zee is genomen. In geval van digitale vaststelling van een besluit of brief kan een handtekening achterwege worden gelaten. Het besluit of de brief wordt dan voorzien van een disclaimer dat het besluit of de brief digitaal is vastgesteld.
- 5.
Het mandaat wordt in geval van beleidsgevoelige zaken slechts gebruikt na overleg met en met instemming van de verantwoordelijk leidinggevende van de gemeente Voorne aan Zee. Er is sprake van een beleidsgevoelige zaak, indien:
- a.
door de uitoefening van de bevoegdheid strijd met een beleidslijn ontstaat;
- b.
wordt afgeweken van een verplicht voorgeschreven advies;
- c.
ons college een zaak aanwijst als beleidsgevoelig.
- a.
- 6.
De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond:
- a.
neemt bij de aan hem in mandaat opgedragen bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van het college in acht, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
- b.
betrekt bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden de relevante door de gemeenteraad vastgestelde kaders alsmede het door het college vastgestelde beleid. De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond treedt in overleg met het college indien hij het noodzakelijk acht af te wijken van deze kaders of dit beleid; en
- c.
informeert het college indien de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld of anderszins aangesproken wordt. In deze gevallen verschaft de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond tijdig alle benodigde informatie en voert hij overleg met het college of en hoe hij de bewuste bevoegdheid mag uitoefenen.
- a.
- 7.
De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond zendt ons college afschriften van de door hem genomen besluiten. Tevens wordt in de evaluatie van het werkplan jaarlijks verslag gedaan aan de gemeente hoe vaak en waarvoor het mandaat dan wel onder mandaat is gebruikt.
- 8.
Met de inwerkingtreding van dit mandaatbesluit worden alle in verleden, door het college van Brielle (Mandaatbesluit van de gemeente Brielle van 19 september 2017), Westvoorne (Mandaatbesluit 20 maart 2001) en Hellevoetsluis (Mandaat - en machtigingsbesluit gemeente Hellevoetsluis voor de directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2017) vastgestelde mandaatbesluiten aangaande de DCMR Milieudienst Rijnmond ingetrokken.
Ondertekening
Hellevoetsluis, 4 april 2023
Burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee,
R. (Rudie) Heijntjes MCM
wnd. gemeentesecretaris
Dr. J.P. (Peter) Rehwinkel
burgemeester
Mandaat lijst met betrekking tot vergunningverlening en handhaving
|
ALGEMEEN |
GRONDSLAG |
REIKWIJDTE EN BIJZONDERHEDEN |
A1 |
Proceshandelingen op grond van:
|
artt. 4:5 t/m 4:8 van de Awb, artt. 4:14 en 4:15 van de Awb, art. 8:51b van de Awb en art. 3.9 lid 2 van de Wabo juncto art. 3:18 lid 2 van de Awb |
|
A2 |
Besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen ten aanzien van besluiten waarvoor mandaat is verleend. |
art. 4:18 van de Awb |
|
A3 |
Het vaststellen van (ontwerp)gedoogbeschikkingen. |
hoofdstukken 3 en 4 Awb |
Deze bevoegdheid kan niet in ondermandaat worden gegeven. |
A4 |
Het vragen van advies op basis van de Wet Bibob, het maken van afspraken naar aanleiding van het uitgebrachte advies (art. 9 van de Wet Bibob) en het aanwijzen van medewerkers van de DCMR die kennis kunnen nemen van de krachtens de Wet Bibob verstrekte gegevens. |
artt. 5 tot en met 7 van de Wet Bibob |
Dit geldt alleen waar het Omgevingsvergunningen voor de activiteit Milieu en de in het Bor aangewezen activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving (‘OBM’) betreft. Hieraan wordt slechts toepassing gegeven met inachtneming van gemeentelijk beleid. De gemeente wordt vooraf geïnformeerd. |
A5 |
Het instemmen met rechtstreeks beroep (overslaan bezwarenstap). |
art. 7:1a van de Awb |
Tot het instemmen met rechtstreeks beroep in plaats van het volgen van de bezwaarschriftprocedure mag niet in mandaat worden besloten door de mandataris die in primo het besluit heeft genomen. |
A6 |
Het besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, mits het besluit in mandaat door de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond of in ondermandaat door een leidinggevende (zijnde een directielid, unitmanager dan wel teammanager is genomen. |
art. 160 lid 1 aanhef en onder f van de Gemeentewet en art. 171 lid 2 van de Gemeentewet |
|
A7 |
De bevoegdheid tot het aanwijzen van vertegenwoordigers voor de behandeling van bezwaar bij de bezwaarschriftencommissie en (hoger) beroep bij de Rechtbank en Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien het besluit in mandaat door de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond of in ondermandaat door een leidinggevende (zijnde een directielid, unitmanager dan wel teammanager) is genomen. |
art. 160 lid 1 aanhef en onder f van de Gemeentewet en art. 171 lid 2 van de Gemeentewet |
|
|
VERGUNNINGEN EN ONTHEFFINGEN |
|
|
V1 |
Besluiten inzake omgevingsvergunningen. |
art. 2.1 lid 1 onder e en onder i van de Wabo |
Inclusief wettelijke advisering in gevallen waarin bij de voorbereiding van de omgevingsvergunning coördinatie met de voorbereiding van de watervergunning plaatsvindt. |
V2 |
Goedkeuringsbesluiten op grond van omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, onder e en onder i, van de Wabo. |
art. 2.1 lid 1, onder e en onder i, van de Wabo en de betreffende omgevingsvergunning milieu |
|
V3 |
Het goedkeuren van een uitgangspuntendocument (UPD). |
artt. 8.40a en 8.42 van de Wm en het Vuurwerkbesluit |
|
V4 |
Het toestaan van gelijkwaardige maatregelen, vaststellen van maatwerkvoorschriften en verplichten tot het uitvoeren van onderzoeken of het vrijstellen daarvan in het kader van het Activiteitenbesluit. |
artt. 8.40a en 8.42, 8.42a van de Wm en het Activiteitenbesluit milieubeheer |
|
V5 |
Het vaststellen van maatwerkvoorschriften ten aanzien van lozingen buiten inrichtingen. |
artt. 8.40a en 8.42, 8.42a van de Wm, artt. 65 en 66 van de Wbb en het Blbi |
|
V6 |
Besluiten in het kader van de Milieu-effectrapportage. |
hoofdstukken 7 en 13 van de Wm |
Dit mandaat geldt alleen voor een ´milieu-MER´, niet voor een ´RO-MER´. |
V7 |
Besluiten inzake verzoeken om vaststelling van hogere waarden. |
artt. 65, 66 en 110a van de Wgh |
|
V8 |
Het verlenen, weigeren, intrekken of wijzigen van ontheffingen voor het veroorzaken van geluidhinder buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer. |
art. 4:6 van de APV |
|
V9 |
Het verlenen, weigeren, intrekken of wijzigen van ontheffingen als bedoeld in artikel 29 lid 1 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. |
art.29 lid 1 van de Wvgs |
|
|
|
|
|
|
TOEZICHT EN HANDHAVING |
|
|
H1 |
Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht en het voordragen van buitengewone opsporingsambtenaren. |
artt. 5.2 lid 1 en 5.10 lid 3 van de Wabo, art. 18.2 van de Wm en titel 5.2 van de Awb |
|
H2 |
Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wabo gestelde en de in artikel 5.1 van de Wabo genoemde wetten |
artt. 5.1 en 5.2 van de Wabo |
|
H3 |
Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:
|
art. 5:16 van de Awb |
|
H4 |
Het al dan niet op verzoek opleggen, wijzigen, opschorten en intrekken van herstelsancties in verband met overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de Wm, de Wbb, en artikel 2.1, eerste lid, onder e en i, en artikel 2.3, aanhef en onder a, van de Wabo. |
titel 5.3 van de Awb |
|
H5 |
Het nemen van besluiten welke zijn benodigd ten behoeve van de toepassing van bestuursdwang. |
artt. 5:27 t/m 5:30 van de Awb |
|
H6 |
Besluit tot:
|
artt. 5:37 en 5:38 van de Awb en paragraaf 4.4.4.1 van de Awb |
|
H7 |
Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/handhavend op te treden. |
titel 4.1 van de Awb in combinatie met titel 5.3 van de Awb |
|
H8 |
Het nemen van besluiten inzake maatregelen bij een ongewoon voorval. |
artt. 17.1 t/m 17.5 van de Wm |
|
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl